Gisteren is het arrest van het Hof in de Helpling/FNV zaak openbaar gemaakt. Helpling is een platform dat schoonmakers en huishoudens (met ‘schoonmaakbehoefte’) aan elkaar koppelt.
Nadat de Kantonrechter had geoordeeld dat er tussen het huishouden en de schoonmaker een arbeidsovereenkomst bestond, corrigeert het Hof dat: er bestaat een uitzendovereenkomst tussen Helpling en de schoonmaker.
De Volkskrant koppelt de uitspraak aan de Uber zaken en trekt deze zo in de zzp discussie. Begrijpelijk, want zzp is een ‘hot topic’. Ook het Hof maakt die koppeling - ongevraagd zo lijkt het.
De Helpling casus raakt de platformwerken/zzp discussie echter maar (zeer) beperkt. Helpling geeft aan dat zij werkt met de ‘Regeling dienstverlening aan huis’ en dat op basis van die regeling een arbeidsovereenkomst ontstaat. De vraag ‘zzp-er of niet’ speelt hier dus niet direct een rol.
Wat wél een overeenkomst is met de zzp discussie, is de vraag wie ‘leiding en toezicht’ heeft op de werkzaamheden en wat de gevolgen daarvan zijn. Het Hof stelt in dat verband dat een huishouden direct leiding en toezicht uitoefent op de schoonmaker.
Dat is toch gewoon niet waar? Wij denken dat de meeste ‘leden van een huishouden’ alleen geïnteresseerd zijn in het eindresultaat en bij voorkeur niet thuis zijn als de schoonmaker werkt: hoezo leiding en toezicht? Van bemoeienis met de manier waarop wordt schoongemaakt is geen sprake. Sterker nog: een schoonmaker geeft vaak aan welke middelen aanwezig moeten zijn. Dat is allemaal zijn/haar expertise en de wens van de meeste huishoudens om zich inhoudelijk te bemoeien met de manier van werken van de schoonmaker ontbreekt veelal.
Ook de stelling van het Hof dat een schoonmaker niet als ondernemer actief kan zijn is merkwaardig. Allereerst: hoezo is dat hier relevant als partijen zelf al spreken over een arbeidsovereenkomst? Ten tweede: een schoonmaker kan natuurlijk prima zelfstandig met ‘inbreng van arbeid (of middelen) ten behoeve van andere diensten leveren met het oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen’ (Beleidsregel ondernemingsbegrip in handelsregister).
Wij zien niet zoveel verschil met bijvoorbeeld een schilder: de huiseigenaar bepaalt welke wanden geschilderd moet worden, met welke verf, wanneer, wat het opleveringsniveau is en wanneer moet worden opgeleverd. Toch zijn we het er allemaal over eens dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen een particulier en de schilder en bedenkt niemand dat bijvoorbeeld Werkspot `eigenlijk` een uitzendbureau is.
Het vonnis geeft daarentegen wel inzicht over hoe het Hof de bemoeienissen van Helpling met de schoonmakers waardeert: hoe meer je je als ‘platform’ bemoeit met degene die het werk uitvoert, hoe meer je richting het vakje ‘arbeids- of uitzendovereenkomst’ schuift. Eigenlijk wisten we dat al uit de eerdere ‘platformwerk’ uitspraken.
In deze uitspraak wordt weer duidelijk dat er vooral strijd wordt geleverd om nieuwe mogelijkheden, die aansluiten bij nieuwe wensen, te vatten in oude systemen. Dat beperkt ontwikkeling en vooruitgang. Beter zorgen we dat we in Nederland fluïde vormen van werken erkennen en daarvoor nieuwe, passende arrangementen van (sociale) zekerheid ontwikkelen.